PvdA vraagt aandacht voor kinderarmoede in tijden van inflatie

22 november 2022

Eén op de dertien kinderen en jongeren groeit op in armoede. Dat zijn gemiddeld twee leerlingen per klas. Het mag niet zo zijn dat kinderen met honger naar school gaan en stress ervaren. De PvdA vindt het belangrijk dat ieder kind dezelfde kansen krijgt en niet opgroeit in armoede. Als een kind wel in armoede lijkt op te groeien, is het belangrijk dat dit zo vroeg mogelijk gesignaleerd wordt. Scholen vormen hierbij een belangrijke factor. Een goede verbinding tussen school, ouders en verzorgers, gemeente, de wijk en zorg is daarbij essentieel. Ook al zetten docenten alles op alles om er voor hun leerlingen te zijn, buiten school gaat de ontwikkeling gewoon door.  En door de hoge inflatie komen steeds meer kinderen in aanraking met armoede. Daarom vragen Bo Lemmens en Esmee van Meer het College om actie.

Vanwege deze veranderende omstandigheden is recent een geactualiseerde handreiking verschenen van de Gelijke Kansen Alliantie “Omgaan met armoede op scholen”. Eén van de aanbevelingen aan gemeenten is het voorzien van scholen van actuele en heldere overzichten van regelingen en fondsen en van een sociale kaart van organisaties die steun bieden aan gezinnen in armoede. Daarom vragen we of deze ondersteuning ook wordt geboden aan scholen.

In de handreiking, maar ook in gesprekken die we als PvdA-fractie hebben gevoerd met schoolbestuurders in Leiden, wordt aangegeven dat de Wet vrijwillige ouderbijdrage (maar ook de veranderde omstandigheden) een ongewenst neveneffect lijkt te hebben. Juist scholen waarbij de extra activiteiten bijdragen aan het verbreden van de ontwikkeling en leefwereld van leerlingen, kunnen deze activiteiten niet meer financieren. Minder ouders zijn namelijk in staat en/of bereid om deze vrijwillige ouderbijdrage te betalen. We vragen daarom of het college bereid is op zoek te gaan naar lokale oplossingen, juist voor leerlingen die anders deze verbreding niet meekrijgen.

Tot slot vragen we of bijvoorbeeld “brugfunctionarissen” ook in Leiden actief zijn: dit zijn medewerkers die de speciale taak hebben om de verbinding tussen school en ouders te versterken. Een brugfunctionaris kan bijvoorbeeld ook zorgen voor verbinding met andere organisaties, zoals het Sociaal Wijkteam, jeugdhulpteams, de bibliotheek, sportorganisaties, de gemeente en jeugdgezondheidszorg.

 

Lees hier alle schriftelijke vragen:

  1. Is het College bekend met de (geactualiseerde) handreiking van de Gelijke Kansen Alliantie “Omgaan met armoede op scholen”?
  2. Alhoewel de handreiking met name handvatten biedt voor scholen, biedt het ook handvatten voor (beleidsmakers bij) gemeenten. Hoe gaat het college om met de gedane suggesties in deze handreiking?
  3. Wordt er gebruik gemaakt van deze mogelijkheid? Zo ja, kunt u een overzicht geven van welke fondsen gebruik wordt gemaakt met welke achtergrond? Zo nee, waarom niet?
  4. Wordt het bovenstaande geboden aan scholen? Zo ja, kunnen deze worden gedeeld met de raad? Zo nee, is het College bereid om dit te gaan verstrekken aan scholen?
  5. Is het college voorts bereid scholen te helpen met het maken van een flyer met informatie voor ouders waar zij financiële ondersteuning (inclusief eventuele kindpakketten en professionele schuldhulpverlening) kunnen krijgen?
  6. Is de gemeente bereid om op zoek te gaan naar lokale oplossingen, juist voor leerlingen die anders deze verbreding niet meekrijgen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet?
  7. Zijn er in Leiden brugfunctionarissen actief? Zo ja, kan het College weergeven op welke scholen en hoe de bevindingen zijn hierover? Zo nee, is het College bereid om te verkennen welke mogelijkheden er zijn om brugfunctionarissen aan te stellen en deze bevindingen terug te koppelen aan de raad?