Het is duidelijk: er is een grote groep mensen die niet kan rondkomen. Dat was al zo, maar de groep mensen die moeten kiezen tussen een goede maaltijd of de verwarming aanzetten wordt door de gestegen (energie)prijzen nu steeds groter, dat merken we van alle kanten. De Voedselbank ontvangt in Leiden al meer dan 600 huishoudens, er worden programma’s ingezet om kinderen van ontbijt te voorzien en mensen gaan niet meer naar de tandarts, omdat ze bang zijn voor de rekening. In de Week van het geld schrijf ik deze fractiecolumn daarom over ons armoede- en schuldenbeleid. In Leiden moeten we er samen met maatschappelijke organisaties voor zorgen dat we deze mensen een vangnet bieden. Iedereen verdient een basis: een dak boven je hoofd, een warm thuis en eten op je bord, maar ook zeker een overheid die voor je zorgt als je het moeilijk hebt.
De cijfers liegen er niet om: het Centraal Planbureau verwacht dat in 2024 mogelijk 1 miljoen mensen in 2024 in armoede zal komen te leven. Dat zijn cijfers, maar bovenal: we horen zelf ook van de mensen om ons heen, die werken in buurthuizen, bij de Voedselbank of bij andere maatschappelijke organisaties in Leiden dat steeds meer mensen in geldnood komen. De cijfers worden pas echt tastbaar als je de verhalen erbij hoort. Vanuit een buurthuis een mevrouw die de eindjes moeilijk aan elkaar kon knopen, maar niet naar de Voedselbank ging, omdat ze bang was dat anderen dan niet genoeg zouden krijgen. Een man die met honger de werkdag doorbrengt, omdat hij zijn ontbijt maar overslaat om geld te besparen. Of de verhalen van mensen die maar bij familie lenen om zo toch de maand door te komen met hun gezin en geen andere schulden op te bouwen.
Geen “eigen schuld, dikke bult”
Voorheen was er het beeld dat het bij schulden die mensen hadden alleen ging om “consumptieve schulden”: leningen of schulden omdat mensen iets hadden gekocht op afbetaling. Veel mensen, ook in de politiek, zagen iemand met schulden voor zich als iemand die een grote tv had gekocht die hij niet kon betalen. Als iemand in armoede leefde of schulden had, dan moest dat wel aan die persoon zelf liggen: dat blijkt uiteraard een veel te simpel en ongenuanceerd beeld; sterker nog: het klopt niet. Het gaat namelijk allang niet meer over een te grote tv kopen op afbetaling. Inmiddels gaan geldproblemen namelijk vaker over de vaste lasten die mensen opbreken. Mensen die misschien wel een baan hebben, of een uitkering, maar lang niet genoeg geld binnen krijgen om simpelweg de huur te kunnen betalen of eten te kunnen kopen. Of mensen die door een tegenvallende situatie (ziekte, een scheiding of een overlijden) in geldnood komen. Dat is zorgelijk. Alleen al “als mens” vind ik dat iedereen een basis verdient, maar het is ook ons standpunt als PvdA: we focussen op die basis, die we “bestaanszekerheid” noemen. Zelfs dat is nu voor veel mensen echter al een droombeeld. Helaas is dat ook voor een groot deel afhankelijk van het uitblijven van landelijke actie en een kabinet dat meer moet doen om meer gericht steun te bieden. Via brieven, opiniestukken en petities hebben we daarom als PvdA al vaak de noodklok geluid richting de Rijksoverheid: meer actie is nodig om grotere problemen te voorkomen. In een vergadering van de gemeenteraad noemde ik laatst: als gemeente zijn we nu niet alleen pleisters aan het plakken, inmiddels is de hele verbanddoos nodig.
Als PvdA vinden we dat er meer nodig is om mensen bij armoede en schulden te helpen en ze te bereiken met de hulp die beschikbaar is. Ook in Leiden moeten we daarom meer doen, zodat ons armoede- en schuldenbeleid terecht komt bij de groepen die dat het hardst nodig hebben. Bij de bespreking van de begroting in november, kwamen we met een voorstel voor een actieplan om Leidenaren met geldzorgen beter te bereiken. Er gebeurt namelijk al veel in Leiden: er zijn allerlei regelingen beschikbaar voor mensen die moeilijk rondkomen, zoals de individuele bijzondere bijstand energiekosten, het Jeugdfonds Sport & Cultuur en het programma Eerste hulp bij geldzorgen; dat is nog maar een kleine greep van wat er al gebeurt om mensen met geldnood tegemoet te komen. Toch merken we dat die hulp niet altijd bij mensen aankomt, dat het ingewikkeld is om de hulp aan te vragen, of dat mensen door de wirwar aan hulp die beschikbaar is door de bomen het bos niet meer zien.
Samen met maatschappelijke organisaties en inwoners komen tot goed beleid
Om onze Leidenaren te kunnen bereiken met de beschikbare hulp, is het van groot belang dat we samen met maatschappelijke organisaties en ervaringsdeskundigen het armoede- en schuldenbeleid verder inrichten. Het betrekken van mensen die zelf dondersgoed weten hoe hun situatie is en wat zij nodig hebben, blijkt nog altijd van groot belang, want ook met goedbedoelde ideeën slaan beleidsmakers soms de plank mis. Tim ’S Jongers, directeur van de Wiardi Beckman Stichting, bepleit regelmatig dat ervaringskennis als belangrijke bron moet worden gezien bij het maken van beleid. Zelf is hij opgegroeid en grote armoede en onzekerheid en weet hij hoe moeilijk het is om daar uit te komen. Hij weet ook hoe onhandig soms de pogingen zijn om mensen te helpen. Als anekdote benoemt hij vaak dat voor een klas zwaaien met een “beledigende broccoli” niet werkt als de meerderheid van de leerlingen die ochtend niet heeft ontbeten. Hij noemt het als voorbeeld om aan te tonen dat bij uitwerking van beleid vaak onvoldoende kennis is over de context waarin mensen leven. Voor zijn ideeën en de manier waarop hij het probleem onder aandacht brengt, heb ik veel bewondering. Hij legt de vinger op de zere plek, zo ook in “De Kloofdichters” van de VPRO. Het wordt pijnlijk duidelijk hoe moeilijk de overheid het vindt om het goed te doen, want hoe benader je inwoners zonder onnodige betutteling of zonder dat hulp “stigmatiserend” overkomt? Mensen trekken zich terug of willen niet het label krijgen van iemand “in armoede”, maar geldproblemen zijn overduidelijk niet slechts het gevolg van slecht met geld omgaan. Hierin ligt een duidelijke opdracht voor de beleidsmakers van de gemeente, die de komende maanden aan de slag gaan met de totstandkoming van het nieuwe armoedebeleid.
Aan de slag
Door het voorstel dat we mede indienden met GroenLinks, zal het nieuwe beleid daarom in gesprek met organisaties en inwoners tot stand komen. Wat ons betreft is dat niet iets eenmaligs: bij een nieuw plan of wanneer je als gemeente ergens over wil communiceren, is het altijd belangrijk dat je weet hoe het plan of de boodschap aankomt. Daarnaast vindt in mei dankzij ons voorstel een Rondetafelgesprek armoede en schulden plaats, waarin verschillende perspectieven aan bod komen: van wetenschappers, maar ook ervaringsdeskundigen en vrijwilligersorganisaties. Op deze manier kunnen we ook als gemeenteraad samen nadenken over verdere oplossingen en aanpakken om (op tijd) in te kunnen grijpen bij financiële problemen van Leidenaren. Een vraag die ik hierin vooral zal stellen, is hoe we ervoor kunnen zorgen dat de hulp ook echt goed bij hen aankomt.
Het thema armoede en schulden is voor de PvdA ontzettend belangrijk. Juist in onzekere tijden, moeten we als gemeente laten zien dat we naast onze inwoners staan. De komende maanden verwachten we de uitslag van een minima-effectrapportage van het Nibud: uit dit onderzoek moet blijken hoe de financiële situatie van verschillende groepen mensen eruit ziet, ook na de maatregelen die op landelijk niveau zijn getroffen (zoals het verhogen van het minimumloon), zodat we veel beter kunnen inzien wie hulp nodig heeft en daar vervolgens op kunnen handelen. Als PvdA vinden we het vervolgens van groot belang dat we gericht steun gaan bieden. Door aandacht te blijven vragen voor dit thema en het betrekken van organisaties en inwoners, kunnen we als gemeente hopelijk komen tot goed beleid; de groepen zoeken en vinden die de overheid het hardst nodig hebben en ze helpen. Als het even kan zonder “beledigende broccoli” of “supermarktsafari”.