“In mijn maidenspeech (donderdag 1 december) sprak ik uit dat beloof dat ik de komende periode heel hard mijn best ga doen om ervoor te zorgen dat kansengelijkheid in Leiden niet alleen een mooie term is, maar vooral iets is wat we doen met zijn allen. De komende periode is een periode waarmee we hard aan de slag kunnen op dit onderwerp met onze wethouder Kansengelijkheid Abdelhaq Jermoumi. Het is ook hard nodig, het maakt namelijk nog steeds uit aan welke kant van de streep je geboren wordt. Ik zie en spreek veel mensen die wat van hun leven weten te maken, maar dat is helaas vaak eerder ondanks dan dankzij omstandigheden.
Er zijn grote contrasten tussen groepen met veel en weinig hulpbronnen (werk, inkomen, opleiding, sociale netwerken, cultureel kapitaal en gezondheid). We zien kwetsbare burgers die achterblijven, mede doordat achterstanden zich bij hen opstapelen binnen meerdere domeinen. Kansenongelijkheid heeft niet één duidelijke oorzaak, maar heeft meerdere problemen in zich. Het is dus niet een mooie term die we ambiëren, maar vooral iets waar we heel hard ons best voor moeten gaan doen om het te verbeteren. Jonge generaties bereiken bijvoorbeeld steeds later in hun leven mijlpalen: een vast contract, een eigen woning, het krijgen van kinderen. Het is daarnaast steeds belangrijker wie je kent, want met de juiste relaties heb je meer kans op interessant werk, een passende stageplek of hulp bij financiële tegenslagen.
Of Leiden ambitieus is op het gebied van kansengelijkheid verbeteren, is geen vraag. Zo Leiden heeft zich aangesloten bij de Gelijke Kansen Alliantie en wordt er al jaren ingezet op beter beleid met betrekking tot kansengelijkheid. Maar we zijn er nog niet, maar wat kunnen we dan doen om kansengelijkheid te verbeteren in Leiden? Dat is een heleboel en begint met ambitieus + idealistisch blijven en het aandurven om ongelijk te investeren. Bijvoorbeeld door meer te investeren in goed onderwijs voor kinderen die dat het hardste nodig hebben. Ook door te voorkomen dat armoede, schulden, laaggeletterdheid en beperkte kennis van de Nederlandse taal, mensen op achterstand zet. We zullen in moeten zetten op het wegwerken van fysieke en mentale gezondheidsverschillen en het versterken van de verzorgingsstaat.
Ik heb Leiden leren kennen als een stad die verantwoordelijkheid neemt, die ambitieus durft te zijn met oog voor de toekomst. Ik durf daarom te beweren dat we de komende jaren als gemeente een goede bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de kansengelijkheid. Het is alleen utopisch om te denken dat we het als gemeente alleen kunnen, het zal echt in samenwerking moeten met landelijke en provinciale overheden (maar ook met maatschappelijke organisaties, scholen, zorginstellingen et cetera). Als overheid moeten we zorgen voor een sluitend systeem, waar niemand aan de kant staat en iedereen de kans moet krijgen om het beste uit zichzelf te halen. Het mag niet uitmaken aan welke kant van de streep je geboren wordt. Dat maakt kansengelijkheid een werkwoord en geen mooie ambtelijke term.”