Secretaris

Marnix van Thiel

Marnix van Thiel

Over Marnix van Thiel

Mijn naam is Marnix van Thiel (2001) en ik studeer internationale politiek in Leiden en economie & bedrijfseconomie in Rotterdam. Hoewel ik ook in Rotterdam studeer, is Leiden toch echt ‘mijn’ stad. Na achttien jaar op Curaçao te hebben gewoond streek ik er neer en nu – op het moment van schrijven is dat vier jaar later – voel ik me er helemaal thuis. Vlak nadat ik in Leiden was komen wonen, besloot ik lid te worden van de Partij van de Arbeid. Dat lidmaatschap heeft me heel wat mooie vriendschappen en praktische kennis over de politiek gebracht. In maart 2023 besloot ik dat het tijd was om me structureel in te zetten voor de Leidse afdeling, en werd ik secretaris van het bestuur. Daarvoor had ik anderhalf jaar gewerkt als bestuursondersteuner van de PvdA Zuid-Holland, en na die functie wilde ik me blijven inzetten. Zo ben ik dus in het bestuur van de Leidse afdeling terechtgekomen.

Wat doe ik zoal als secretaris?
Eigenlijk alles wat je van een secretaris verwacht: ik maak de agenda’s voor de bestuursvergaderingen, ik stel het verslag op tijdens de bestuursvergaderingen en fungeer als notulist bij algemene ledenvergaderingen. Verder zijn er altijd wat ‘ad hoc’ taken, die ik ook met veel plezier uitvoer.

Waarom ben ik lid geworden van de PvdA?
Ik beantwoord deze vraag altijd als volgt: de PvdA combineert linkse politiek met pragmatisme. Ja, het is goed om een sociaaldemocratisch politiek programma te hebben, maar je hebt er niks aan als je vervolgens alleen maar gaat schreeuwen langs de zijlijn. De PvdA doet dat gelukkig niet, en stroopt juist haar mouwen op wanneer dat het meest nodig is.

Wat mijn visie voor Leiden is?
Simpel: een stad waar hoofdzakelijk politiek gedreven wordt voor de mensen die echt in de penarie zitten. Zíj hebben de politiek het hardst nodig. De rest heeft eigenlijk niks te klagen. Als je achttien jaar op Curaçao hebt gewoond, waar een groot deel van de mensen in zware armoede leeft, bekijk je Nederland met andere ogen. Je ziet dan heel helder dat het leeuwendeel van de mensen het relatief goed heeft. Het zijn de mensen die volledig buiten de boot vallen die we de hand moeten reiken.